Gebed
Op mijn kleine korte pootjes,
kniel ik even voor u neer.
Ik wil u hartelijk bedanken,
voor deèz fijne dag, o Heer.
Wèl moet ik u opmerkzaam
maken, het begon een beetje vroeg.
Of lag het aan mijn slaperig
oortje, dat de klok 6 slagen sloeg?
Er viel vandaag een beetje
regen. En de wind was dun en koud.
U moet toch weten, grote
Schepper, dat een Fox daar niet van houdt?
Het is niet. dat 'k wil
verwijten, daarvoor ben ik toch te klein.
Maar de warmte van het
zonnetje, zou voor mij véél beter zijn.
Ik heb vandaag weer veel
gelachen. Lieve Heer wat een plezier.
Want die pestkat van de
buren, zorgde weer voor mijn vertier.
Lekker bibberend van de
koude, zat ie op de schuur. Kletsnat.
Ik zat droog achter de ramen.
Hemel, wat een lol gaf dat.
Omdat ik deed of ik iets
'doen' moest, liet mijn baas mij even uit.
Ik zachtjes naar dat beest
geslopen. Met zijn stomme kattesnuit.
't Loeder had niets in de
gaten. En toen gaf ik toch een blaf.
Lieve Heer, 'k heb krom
gelegen. Hij viel van het schuurtje af.
Met zijn staart recht in de
hoogte, ging ie krijsend aan de haal.
Op een afstand zitten blazen.
't Beest is toch zo a‑sociaal.
't Kreeg toen zo de pé in,
weet u. Ik heb 'm even opgezocht.
Eerlijk Heer, ik was
vergeten, dat het van de baas niet mocht.
Maar wat doet dat zwarte
monster? Deelt een dreun uit met zijn klauw.
Zeg nou zelf, dat was niet
eerlijk. En toen gaf ik hem een knauw.
Het werd een levensgrote
ruzie, met ontzettend veel kabaal.
En ik dacht: Voor ik ga
verliezen, ga ik pijlsnel aan de haal.
Dat was reuze slim bekeken,
want de baas kwam op mijn baan.
Nou, dat is een sterke kerel.
Die kan echt een kat wet aan.
Over mij had hij wat zorgen,
die katteklauw deed reuze zeer.
Gelukkig had hij nog een
tube, met een of ander wondersmeer.
Toen ben ik even uit gaan
rusten. Voor deéz keer mocht ik op bed.
Terwijl ik sliep trokken mijn
pootjes. Nog van dolle binnenpret.
Het wakker worden was
geweldig. 0 Heer, mijn baas is toch zo'n dot.
Omwille van die grote
krabbel. kreeg ik een super vleesrijk bot.
Nou dacht ik Heer, een kleine
Fox, heeft vast uw welvallig oog.
'k Ben altijd lief, altijd
gehoorzaam. De baas prijst immers hemelhoog.
Als u een beetje mee wilt
werken. Uw scheppingsplan nog eens beziet.
Denk dan aan katten zonder
nagels. Dat is toch eerlijker? Of niet?
|